Capelle aan den IJssel, in historisch perspectief | ||
O.A.O.M. - Gebroeders VAN GOG 1923 - 1967In 1923 richtten de broers Leen en Wim van Gog uit Capelle a/d IJssel de "Onderlinge Auto Omnibus Maatschappij" (O.A.O.M) op en startten in het voorjaar een autobusdienst tussen Rotterdam en Gouda via Capelle, Nieuwerkerk en Moordrecht. Op 3 september werd een tweede buslijn gestart, van Rotterdam via Oud-Verlaat naar Zevenhuizen. In de loop van de jaren '20 traden ook de broers Klaas en Arie toe tot de firma. Er werd begonnen met enkele T-Fords, daarna volgden een G.M.C. en twee Latils. Vanaf najaar 1925 was De Dion Bouton gedurende een aantal jaren het vaste huismerk. Alleen in 1930/31 werden een G.M.C. en twee Studebakers aangeschaft. Toen De Dion Bouton medio jaren '30 de productie staakte vond men dat bij van Gog niet echt prettig. Men probeerde aanvankelijk het DDB-tijdperk te rekken; zo werden tussen 1932 en 1938 maar liefst zeven DDB's voorzien van een tweede carrosserie. Daarnaast werden in die tijd diverse lijndienstwagens van een dieselmotor voorzien; dit leverde een aanzienlijke brandstofbesparing op. Ondanks de crisisjaren floreerde het bedrijf. Naast de dienst op de drukke hoofdlijn Rotterdam - Gouda werd ook veel toerwerk verricht, niet alleen in Nederland, ook het Duitse Ahrdal en het Franse Lourdes waren regelmatig terugkerende bestemmingen.
In 1957 was met het aangrenzende vervoersbedrijf "Citosa" afgesproken dat, als van Gog ooit zou verkopen, dat aan Citosa zou zijn. Tien jaar later, op 1 oktober 1967 was het zo ver: van Gog werd onderdeel van NS-dochter Citosa. Bussen en personeel gingen over naar het nieuwe moederbedrijf, alleen de gebouwen bleven eigendom van de familie van Gog die de garage aan de nieuwe exploitant verhuurde.
Hiernaast een foto van wagen 89 van de Middelwateringlijn op het Slotplein bij het toen nieuwe gemeentehuis, gemaakt door C.J. de Koning in september 1967, de laatste maand waarin het bedrijf als zelfstandige onderneming bestond . Toen in de jaren '60 een nieuwe huisstijl werd ingevoerd bleven de oorspronkelijke kleuren wel gehandhaafd. De garage, vanaf de oprichting gevestigd aan de Capelseweg 34-36 werd al snel te klein. Eind 1930 verhuisde men naar nieuw bedrijfspand aan de Capelseweg 120; in 1951 en 1962 vonden op deze locatie verdere uitbreidingen plaats. | ||
De spoorwegenDe jaren rondom 1920 kenmerkten zich door de opkomst van de particuliere autobusdiensten. In Nieuwerkerk waren actief de STER (Nieuwerkerk - Rotterdam via de 's-Gravenweg) en Gebr. van Gog (Rotterdam - Gouda). De autobusdiensten boden, zeker op het platteland, veel voordelen boven het reizen per trein. De bussen kwamen in de dorpskernen terwijl de stations er vaak ver buiten lagen. Capelle, Ouderkerk, Nieuwerkerk en Moordrecht waren allemaal schoolvoorbeelden van deze situatie. Bovendien reden de bussen veel frequenter (vaak een uurdienst of meer) dan de trein die slechts enkele malen per dag op de kleinere stations stopte. Ook was het vervoer per bus goedkoper dan een treinkaartje. Dit alles leidde tot een neerwaartse spiraal bij het spoorwegverkeer in kleinere plaatsen; zo stopten in 1934 te Nieuwerkerk en Moordrecht nog slechts 3 treinparen per dag en in Capelle zelfs maar twee! Vanaf 15 mei 1935 werd het reizigersvervoer op alle stations tussen Rotterdam en Gouda stopgezet. Met dank aan Hans de Vlaming Zie hier de website van Hans de Vlaming.
VeerdienstenVroeger had de Hollandsche IJssel 9 veerdiensten, die beide oevers verbonden. Tot pontjes overtollig raakten door autoverkeer en bruggenbouw. Twee veerdiensten draaien nog volop: tussen Nieuwerkerk en Ouderkerk aan den IJssel, en tussen Moordrecht en Gouderak. Vroegere voetveren lagen op strategische plekken langs de rivier. Het veerhuis in Capelle aan den IJssel herinnert aan kerkgangers die op zondag de oversteek maakten. Bij het veer Moordrecht-Gouderak staken doordeweeks veel arbeiders van KVT (de tapijtfabriek) over. Lange wachttijden voor het veer van Van der Ruit (tussen Krimpen en Capelle aan den IJssel) waren niet ongewoon. In 1947 werden gemiddeld 57.000 mensen per maand overgezet. In de jaren '50 groeide de veerdienst uit tot een van de drukste van Nederland. De Goudse boot De Goudse boot was een lijndienst tussen Kralingsche Veer eb Gouda die onderweg ook aan de overkant van de rivier Krimpen, Ouderkeer en Moordracht aan deed Ook vond het men wel de moeite waard om in Boveneind aan te leggen. Er was lange tijd een aanlegsteiger naast de rietmattenfabriek. Bedrijvigheid genoeg dus, maar de kinderarbeid in de steenfabrieken geeft toch een minder idyllisch beeld met armoe en honger. Zo erg zelfs dat de diaconie van de kerk in Ouderkerk aan den IJssel regelmatig voedsel die kant op stuurde. Bron : Met dank aan Hans de Vlaming |