O.A.O.M. - Gebroeders VAN GOG
De periode 1923 - 1967
-
In 1923 richtten de broers Leen en Wim van Gog uit Capelle a/d IJssel de "Onderlinge Auto Omnibus Maatschappij" (O.A.O.M)
op en startten in het voorjaar een autobusdienst tussen Rotterdam en Gouda via Capelle, Nieuwerkerk en Moordrecht.
Op 3 september werd een tweede buslijn gestart, van Rotterdam via Oud-Verlaat naar Zevenhuizen.
In de loop van de jaren '20 traden ook de broers Klaas en Arie toe tot de firma.
Er werd begonnen met enkele T-Fords, daarna volgden een G.M.C. en twee Latils.
Vanaf najaar 1925 was De Dion Bouton gedurende een aantal jaren het vaste huismerk.
Alleen in 1930/31 werden een G.M.C. en twee Studebakers aangeschaft.
Toen De Dion Bouton medio jaren '30 de productie staakte vond men dat bij van Gog niet echt prettig.
Men probeerde aanvankelijk het DDB-tijdperk te rekken; zo werden tussen 1932 en 1938 maar liefst zeven DDB's
voorzien van een tweede carrosserie. Daarnaast werden in die tijd diverse lijndienstwagens
van een dieselmotor voorzien; dit leverde een aanzienlijke brandstofbesparing op.
Ondanks de crisisjaren floreerde het bedrijf.
Naast de dienst op de drukke hoofdlijn Rotterdam - Gouda werd ook veel toerwerk verricht,
niet alleen in Nederland, ook het Duitse Ahrdal en het Franse Lourdes waren regelmatig terugkerende bestemmingen.
- In 1923 begon men met een 1½-uurdienst op Rotterdam - Gouda; de lijn naar Zevenhuizen werd eens in de 2½ uur bediend. De lijn Rotterdam - Gouda was zo'n succes dat reeds in 1927 een starre uurdienst werd gereden. Zomer 1928 werd op dinsdag, woensdag, donderdag en op zaterdagmiddag een tussendienst ingevoerd op het traject Rotterdam - Kortenoord Veer, waardoor op dit gedeelte een halfuurdienst ontstond. In 1933 was het vervoer dermate gestegen dat (behalve op maandag en vrijdag) de gehele lijn elk half uur bereden werd! De bus naar Zevenhuizen reed inmiddels om de 2 uur; op de van "De Ster" overgenomen lijn Rotterdam - Nieuwerkerk werd om de drie kwartier gereden. In de oorlogsjaren ging de frequentie door vordering van bussen en beperking van brandstofgebruik snel omlaag. De dienstregeling van 7 oktober 1940 gaf nog slechts een uurdienst op de hoofdlijn; de komst van de nieuwe Volvo's 9 en 16 maakte dat er in de dienstregeling van 11 november 1940 in de spitsuren weer ruimte was voor enkele extra diensten tussen Rotterdam en Capelle Schenkel.
<
- In 1934 werd het autobusbedrijf "De Ster"overgenomen. Deze onderneming bereed sinds 1922 het traject Rotterdam - Nieuwerkerk v.v. via de 's-Gravenweg. Voor van Gog kwam de overname op een uiterst gunstig tijdstip, want juist op 7 oktober 1935 sloten de Nederlandsche Spoorwegen alle stations en haltes tussen Rotterdam en Gouda. Het station Nieuwerkerk en de haltes Capelle en Kralingsche Veer lagen allemaal op korte afstand van de 's-Gravenweg, de in Nieuwerkerk gelegen halte Ouderkerk bevond zich sinds 1925 zelfs op de locatie "Scheve Overweg" zodat trein en bus elkaar daar kruisten! Toen in het begin van de oorlog de dienst naar Zevenhuizen via Oud-Verlaat op overheidsbevel moest worden gestaakt, werd de voormalige Ster-lijn doorgetrokken naar Zevenhuizen, doch deze situatie duurde slechts kort. Uit een document, gedateerd 15 mei 1942 blijkt dat van Gog nog slechts vergunningen had voor de hoofdlijn Rotterdam - Gouda en het traject Rotterdam - Nieuwerkerk via de 's-Gravenweg. Na de bevrijding reed men wel weer door naar Zevenhuizen. Toen in oktober 1946 de dienst via Oud-Verlaat werd hervat kreeg Zevenhuizen op werkdagen een uurdienst; het ene uur via Oud-Verlaat, het andere uur via Nieuwerkerk.
- Al tijdens de mobilisatie en in het begin van de oorlog werden reeds diverse bussen - al dan niet tijdelijk -
door de autoriteiten gevorderd. Van de in september 1944 nog aanwezige bussen werden vitale onderdelen op verschillende locaties verborgen. Na de bevrijding kwamen enkele bussen terug; samen met de nog aanwezige exemplaren werden ze provisorisch opgelapt. Zes bussen overleefden de oorlog.
- In de jaren '50 kwam het bedrijf wederom tot grote bloei. Behalve het groeiend aantal passagiers op de hoofdlijn Rotterdam - Gouda liep ook het toerwerk als een trein. Tussen 1955 en 1963 werden dan ook 17 speciale toerwagens aangeschaft, met kapruiten voor een beter uitzicht en deels ook voorzien van luxueuze stoelen met hoofdsteunen. De overige wagens werden in hun eerste levensjaar meestal ook als toerwagen gebruikt en daarna op de lijndienst ingezet.
- Vooral in de periode 1953-1962 was er bij van Gog een zeer snelle doorstroming van het materieel; de meeste wagens werden in die tijd al na 4 à 5 jaar doorverkocht en vervangen door nieuwe bussen! Dat het bedrijf toen goed liep bleek wel uit het feit dat nieuw aangekochte bussen in die jaren meestal contant betaald werden. In 1962 werd het bedrijf omgezet in een familie-N.V. De letters O.A.O.M. verdwenen geleidelijk van de bussen en men presenteerde zich als "Gebr. van Gog N.V." In december 1958 werd een korte lijn (16A) geopend van het Ambonezenwoonoord "IJsseloord"via Capelle Dorp naar Schenkel (garage
- Door allerlei maatschappelijke veranderingen werden de vooruitzichten voor het bedrijf halverwege de jaren '60 wat minder rooskleurig. Zo werden in 1964 voor het eerst sinds 1946 de tarieven verhoogd en een bestelling op twee luxe Volvo toerwagens werd geannuleerd. Wel werd vrijwel het gehele wagenpark in 1964-1965 in de nieuwe huisstijl overgeschilderd waardoor het bedrijf toch een modern aanzien behield. De gezondheid van de beide gebroeders Leen en Arie (Klaas overleed in 1950 en Wim in 1961) was niet meer optimaal en binnen de familie waren geen gegadigden voor de opvolging. In 1957 was met het aangrenzende vervoersbedrijf "Citosa" afgesproken dat, als van Gog ooit zou verkopen, dat aan Citosa zou zijn. Tien jaar later, op 1 oktober 1967 was het zo ver: van Gog werd onderdeel van NS-dochter Citosa. Bussen en personeel gingen over naar het nieuwe moederbedrijf, alleen de gebouwen bleven eigendom van de familie van Gog die de garage aan de nieuwe exploitant verhuurde.
Foto van wagen 89 van de Middelwateringlijn op het Slotplein bij het toen nieuwe gemeentehuis, gemaakt door C.J. de Koning in september 1967, de laatste maand waarin het bedrijf als zelfstandige onderneming bestond
|
Toen in de jaren '60 een nieuwe huisstijl werd ingevoerd bleven de oorspronkelijke kleuren wel gehandhaafd. De garage, vanaf de oprichting gevestigd aan de Capelseweg 34-36 werd al snel te klein. Eind 1930 verhuisde men naar nieuw bedrijfspand aan de Capelseweg 120; in 1951 en 1962 vonden op deze locatie verdere uitbreidingen plaats.
|
De spoorwegen
De jaren rondom 1920 kenmerkten zich door de opkomst van de particuliere autobusdiensten.
In Nieuwerkerk waren actief de STER (Nieuwerkerk - Rotterdam via de ‘s-Gravenweg) en
Gebr. van Gog (Rotterdam - Gouda).
De autobusdiensten boden, zeker op het platteland,
veel voordelen boven het reizen per trein. De bussen kwamen in de dorpskernen terwijl
de stations er vaak ver buiten lagen. Capelle, Ouderkerk, Nieuwerkerk en Moordrecht
waren allemaal schoolvoorbeelden van deze situatie. Bovendien reden de bussen
veel frequenter (vaak een uurdienst of meer) dan de trein die slechts enkele
malen per dag op de kleinere stations stopte.
Ook was het vervoer per bus goedkoper
dan een treinkaartje. Dit alles leidde tot een neerwaartse spiraal bij het
spoorwegverkeer in kleinere plaatsen; zo stopten in 1934 te Nieuwerkerk
en Moordrecht nog slechts 3 treinparen per dag en in Capelle zelfs maar twee!
Vanaf 15 mei 1935 werd het reizigersvervoer op alle stations tussen Rotterdam en Gouda stopgezet.
Met dank aan Hans de Vlaming,
E-mail: mailto:h.devlaming@tiscali.nl
Website:http://home.tiscali.nl/station_nieuwerkerk/index.html
Veerdiensten
Vroeger had de Hollandsche IJssel 9 veerdiensten, die beide oevers verbonden. Tot pontjes overtollig raakten door autoverkeer en bruggenbouw. Twee veerdiensten draaien nog volop: tussen Nieuwerkerk en Ouderkerk aan den IJssel, en tussen Moordrecht en Gouderak.
Vroegere voetveren lagen op strategische plekken langs de rivier. Het veerhuis in Capelle aan den IJssel herinnert aan kerkgangers die op zondag de oversteek maakten. Bij het veer Moordrecht-Gouderak staken doordeweeks veel arbeiders van KVT (de tapijtfabriek) over.
Lange wachttijden voor het veer van Van der Ruit (tussen Krimpen en Capelle aan den IJssel) waren niet ongewoon. In 1947 werden gemiddeld 57.000 mensen per maand overgezet. In de jaren '50 groeide de veerdienst uit tot een van de drukste van Nederland.
De Goudse boot
Schollevaar
Klik hier voor meer informatie over de ontwikkeling van Schollevaar.
Wat verder nog wat ingevuld
|
Capelle en de industriele ontwikkeling :
Scheepswerven
Capelle kende begin 20e eeuw een aantal scheepswerven aan de rivier , zoals Wed. A. Duyvendijk, Vuyk, Hoogendijk en Kalkman. De meest bekend was de
scheepswerf A.Vuyk & Zonen te Capelle a/d IJssel (tot 1979) opgericht
op 15-12-1872 door Adrianus Vuyk, scheepsbouwmeester, geboren op 26-09-1839 te IJsselmonde.
De Friesland (1924),
" De Nederlander " was het eerste stoomschip van de Nederlandse Stoomboot Maatschappij.
Zij liep in 1823 van stapel op de scheepswerf van Hoogendijk in Capelle aan de IJssel.
|
|
Fosfaatfabriek Albatros
Eind negentiende eeuw werden in Nederland drie kleinschalige superfosfaatfabrieken opgezet:
in 1875 Salomonson in Kralingserveer te Capelle aan de IJssel, in 1882 Coenen en Schoenmakers in Uden en
Van Hoorn, Luitjens en Kamminga in Groningen. In 1948 werden na wat fusies in deze branch de fabriek
ondergebracht in één vennootschap onder de naam 'Albatros Superfosfaatfabrieken'.
De insdustrie heeft veel werkgelegenheid opgeleverd, vele gezinnen konden hierdoor een bestaan opbouwen.
Het spreekt voor zich dat in die tijd nog weinig rekening werd gehouden met het milieu van de omwonenden,
de bodem en de gezondheid van de werknemrs in die tijd. Op de IJssel werd gewoon geloosd en met name
de beruchte fosfaatfabriek heeft een ware aanslag op het milieu gepleegd, een erfenis waar wij nog steeds de wrange
vruchten van mogen plukken.
Telefoon aanlsuitingen in 1915 :
- 3 Berghege, W., Arts, 's Gravenweg
- 5 Naami. Venn. Rietindustrie, systeem Krebs
- 1 Raadhuis
- .. Rijkstelegraafkantoor (°)
- .. Telegraafkantoor (°)
- 2 Vuijk & Zonen, A., Scheepsbouwermeesters, Werf 2
Capelle en de watersnoodramp van 1953
In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 werd Nederland getroffen door een watersnoodramp
Een zware noordwesterstorm raasde over de Noordzee en Nederland.
De provincie Zeeland, de Zuid-Hollandse eilanden en de zuidwest hoek van de provincie Noord-Brabant werden zwaar getroffen.
De trieste balans na de watersnoodramp gaf aan dat 1835 mensen en tienduizenden stuks vee waren verdronken.
Duizenden gebouwen waren verwoest of beschadigd en duizenden mensen moesten elders onderdak vinden
De watersnoodramp was zonder twijfel de ergste natuuramp in Nederland van de vorige eeuw.
|
Ook Capelle en de Krimpenerwaard werden verrast door het hoge water.
Het was de Schielandse Hoge Zeedijk die, ter hoogte van Hitland tussen Capelle en Nieuwerkerk
aan den IJssel, onder de druk van het water bezweek. Toevallig lag een achttien meter
lang binnenvaartschip in de buurt aangemeerd, dat vervolgens in de dijk is gevaren om het gat te dichten.
Als dat schip er niet had gelegen dan was de Randstad tot aan Leiden toe ondergelopen.
En in de Prins Alexanderpolder, die zes meter onder NAP ligt, zou tien meter water hebben gestaan.
Een mooi monument herinnert ons thans aan deze heldhaftige actie van de Krimpense schipper.
|
|
Het vervolg
|
Na de ramp wordt snel een politieke beslissing genomen over het deltaplan. Omdat de Schielands Hoge Zeedijk,
die miljoenen mensen tegen het water moest beschermen, het maar krap had gehouden, werd dit probleem als eerste aangepakt.
Er werd gekozen voor de bouw van een beweegbare stormvloedkering bij Krimpen aan den IJssel.
Zowel de scheepvaart als de waterhuishouding werden hierdoor zoveel mogelijk ontzien.
|
De kering bestaat uit twee stalen schuiven, die hangen tussen twee betonnen torens.
Normaal gesproken zijn de schuiven open, zodat het scheepvaartverkeer onder de schuiven kan doorvaren.
Slechts in noodgevallen worden de twee schuiven neergelaten, om de tachtig meter brede rivier geheel af te sluiten.
De scheepvaart kan dan gebruik maken van de naast de kering gelegen schutsluis.
Deze sluis meet 120 bij 24 meter, zodat ook grotere schepen zonder problemen kunnen passeren.
De brug over de stormvloedkering werd geopend op 22 oktober 1958 en werd vernoemd naar de kort daarvoor afgetreden minister van Verkeer en Waterstaat, J. Algera.
Capelle en de woningbouw
|
Capelle in de 2e wereldoorlog
|
Het verzet in Capelle a/d IJssel werd vanaf september 1944 georganiseerd uitgevoerd. Alle verzetsgroeperingen in Nederland werden toen samengebracht in één organisatie, de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten onder commando van prins Bernhard.
Daarvoor werd door groepen al wel incidenteel verzet geboden, zoals het verzorgen van ondergedoken joden, mensen die hadden moeten onderduiken omdat ze geweigerd hadden in Duitsland te gaan werken en spoorwegstakers. Er waren mensen die in het geheim luisterden naar de Engelse radiouitzendingen (het bezit van een radio was verboden) en mensen die verboden wapens in hun bezit hadden. Ook werden illegale bladen verspreid.
Er werden 4 verzetsgroepen gevormd en wel in Het Dorp, Schenkel, Capelle-West en de Kralingseweg.
De leiding van deze groepen was in handen van de heren Feenstra en veldwachter Van Rey. Beiden zijn inmiddels overleden.
Eerst kwam men bijeen aan de Kanaalweg 50, waar een wapendepot was en wapeninstructie werd gegeven.
Later werden de door de vliegtuigen uitgeworpen wapens, die door de verzetsmensen van het centrale depot in Rotterdam naar Capelle werden vervoerd, verborgen in het bedrijf van de heer Feenstra. Hier werd ook geoefend.
Iedere groep kreeg de voor de acties benodigde wapens in beheer.
Nico van 't Hart was mede belast met de leiding van de groep Schenkel. In het huis van de familie aan de Bermweg waren, behalve wapens en springstoffen, ook illegale bladen en een radio verborgen. Ook werd hier regelmatig instructie gegeven. Bij één van deze bijeenkomsten werd per ongeluk een schot gelost, waardoor in de keuken een tegel aan stukken ging. Toen mensen uit de buurt vroegen waar de knal, die ze hadden gehoord, vandaan kwam, werd het klappen van een fietsband als reden opgegeven.
Op een dag in de winter 1944-1945 kwamen 2 Duitsers in burger, in opdracht van Den Haag, huiszoeking doen. Er zou een radio in huis zijn. Alles werd overhoop gehaald, maar alle verboden zaken waren zo goed verborgen dat niets werd gevonden.
Gelukkig was de onderduiker, die bij de familie woonde, op het moment van de huiszoeking in de tuinderij van Nico aan het werk, zodat ook hij niet werd gevonden.
Later werd de radio wel ontdekt, maar voor 2 flessen jenever "teruggekocht".
|
Een van de door de groep ondernomen acties was in januari 1945. Er werden op de Hoofdweg z.g. bandenbommen gelegd, die met zand werden bedekt. De bedoeling hiervan was dat ze zouden ontploffen als er een auto overheen reed. Er ontstond een benarde situatie toen er al een Duitse auto over een bommetje reed en hierdoor werd beschadigd, terwijl de leden van de groep nog bezig waren. Ze renden het weiland in en kwamen drijfnat terug aan de Bermweg.
Op een gegeven moment nam een jonge Duitse militair contact op met de familie Van 't Hart. hij wilde deserteren en vroeg om hulp. Een onderduikadres werd geregeld, maar hij kwam niet terug. Bij voorzichtige navraag werd gezegd dat hij verdwenen was. Men vermoedt dat de Duitsers lucht hadden gekregen van zijn overlopen en dat hij was doodgeschoten.
Toen Nico eens op de fiets naar Waddinxveen was geweest om zaad voor zijn tuinderij te halen,
werd hij in Moordrecht door Duitsers gearresteerd en naar Gouda overgebracht.
Zijn vrouw Truus ging, toen ze hiervan hoorde, naar een oom van Nico om hulp. Inderdaad
lukte het hem Nico vrij te krijgen.
De tegenprestatie kwam toen de oorlog bijna was afgelopen.
Door de leden van de groep werd een
lijst opgesteld met de namen van N.S.B.'ers en anderen, die de Duitsers hand- en
spandiensten hadden verleend, die bij de bevrijding moesten worden opgepakt.
Op verzoek van Nico en Truus zijn toen de namen van de vrouw en dochter van de
oom van de lijst geschrapt. De bewuste N.S.B.'ers en anderen werden,
toen de capitulatie van Duitsland een feit was, door de groep gearresteerd
en in de school aan de Kanaalweg opgesloten.
In oktober 1983 ontving de heer nico van 't Hart in de burgerzaal van het Haagse gemeentehuis het Verzetskruis uit handen van prins Bernhard.
|
Capelle en het onderwijs
Inleiding
Naar aanleiding van het 60 jarig bestaan van de plaatselijke afdeling van de Vereniging voor Openbaar Onderwijs (VOO) vroeg de voorzitter aan de heer Boef om een brochure te maken. In het afdelingsarchief bevond zich een interessant stukje sociale geschiedenis van Capelle. Als eerste bron gebruikte hij de notulen en andere stukken. Als tweede bron dienden de krantenleggers van de plaatselijke weekeditie van de "IJssel en Lekstreek" van de jaren 1928 tot 1943. De geschiedenis van de VOO in Capelle is sterk gekoppeld geweest aan de opkomst van de arbeidersbeweging en de positie van de SDAP en later de PvdA in de gemeenteraad. Het is een verhaal geworden van jarenlange inspanningen voor een ideaal, dat ieder van de betrokkenen op zijn eigen wijze heeft proberen te dienen.
1 Achtergrond. Volksonderwijs en Capelle tot 1926
Het onderwijs was sinds de wet van 1806 een staatsaangelegenheid.
Daarmee werd de traditionele invloed van de kerk op de opvoeding van de
jeugd aanzienlijk beperkt. In het midden van de 19e eeuw begon een strijd
om de financiele gelijkstelling van openbaar onderwijs en confessionele scholen.
In 1866 richtten twee Friese schoolopzieners de landelijke vereniging ter
bevordering van volksonderwijs op. Het voornaamste doel was de krachten te
bundelen tegen de miskenning en verdachtmaking die de openbare scholen
ondervonden van zich christelijk-nationaal noemende tegenstanders.
De Lager Onderwijs Wet van 1920 bracht weliswaar de gewenste financiele
gelijkstelling, maar de controverse tussen aanhangers van bijzonder en openbaar onderwijs bleven bestaan.
Deze spanningen vormen de achtergrond van de strijd van de onkerkelijke,
moderne georganiseerde progressieve arbeiders tegen de orthodoxe christelijke
krachten die de onderwijspolitiek bepaalden.
Dat de oprichting van de plaatselijke
afdeling in 1926 pas 60 jaar na de landelijke vereniging ontstond is
vermoedelijk een gevolg van demografische factoren waarbij de groei
van onkerlijke arbeiders van linkse signatuur achterbleef bij de landelijke ontwikkeling.
De eerste openbare school in Capelle werd gesticht in 1863 op het dorp. De tweede volgde in 1867
in Keeten (nu Capelle West).
In de polder Prins Alexander was sinds 1879 een bijzondere lagere school met
een mulo voor meisjes. In 1916 kwam een derde openbare school aan de Kanaalweg.
Rond de 1e Wereldoorlog was Capelle een klein, geisoleerd
dorp met smalle dijkjes, moerassige veengebieden en veel water.
Aanvankelijk bestond de gemeente uit vier buurtschappen:
Kralingse Veer, Keeten, Schinkel en het Dorp. Er woonden 6000 inwoners.
In 1933 waren dat er 9000 en pas na de 2e WO is sprake van spectaculaire groei.
Economisch dreef Capelle op veeteelt en tuinbouw. Langs de IJssel was van
oudsher industrie, veel scheepswerven, chemische fabrieken en rietmattenindustrie.
De lonen waren lager dan elders en met hygienische voorzieningen, zoals rioleringen was het slecht gesteld.
2 Crisistijd De eerste tien jaar van volksonderwijs (1926-1936)
Na 1929 nam het aantal werklozen schrikbarend toe en was rond 1932 anderhalf keer zo hoog als het landelijk gemiddelde 15%. De crisis trof vooral de scheepsbouw, daar liepen de spanningen hoog op en in 1934 bereikten de relletjes tussen stakers en werkwilligen hun hoogtepunt. Er werden lonen verlaagd en subsidies afgeschaft. Opstandige inwoners van Capelle veroorzaakten een oploop bij het gemeentehuis aan de dijk en zij probeerden raadsleden te molesteren.
Bij de oprichting op 8 december 1926 had de vereniging voor openbaar onderwijs 33 leden. Het ledental groeide langzaam tot 80 in 1930, maar 1931 had een doorbraak plaats tot 131 leden. En in 1932 bereikte men een voorlopige top van 150, daarna zakte het aantal leden weer tot onder de 100. Het eerste bestuur bestond uit 7 leden die met absolute meerderheid van stemmen in hun functie gekozen moesten worden. Waarschijnlijk hadden ze niet veel bestuurlijke ervaring. Bij de vergaderingen kwamen weinig leden opdagen. Een truc om boterletters te verloten hielp weinig. In 1930 werd de contributie op een minimumbijdrage van 1 gulden per jaar vastgesteld. Door collectes probeerde men extra inkomsten te verwerven, maar de leden hadden allen van de slechte economische omstandigheden te lijden. De vergaderingen werden gehouden in cafe t Centrum bij de Veerstoep aan de IJssel, dit was de vergaderplaats voor een groot aantal niet-confessionele Capelse verenigingen zoals de Maatschappij tot nut van het algemeen, de SDAP, de vara, de drankbestrijding en toneel-en muziekverenigingen. De propaganda commissie van de vereniging was niet erg actief in de pers. Pas in 1931 werd voor het eerst een verslag van een vergadering van de VO in Lek en IJssel gepubliceerd. Later, rond 1939 zou het actieve lid Poldervaart regelmatig gebruik maken van de pers onder meer om de aanstelling van een gemeentelijke schoolarts te bepleiten.
Activiteiten.
Bij de eerste vergadering in 1926 werden twee voorstellen ingediend. De eerste betrof verbetering van de verlichting van de openbare scholen en de tweede een actie voor de oprichting van een openbare kleuterschool. Pas in 1929 besloot de raad om elektrisch licht aan te leggen. In openbare bijeenkomsten werden regelmatig actuele en principiele onderwijszaken behandeld. Daarnaast verspreidde men strooibiljetten over bijvoorbeeld Volksonderwijs en Volksopvoeding, en plakte men manifesten aan b.v. Voor het eerst naar school of ouders welke school kiest ge voor Uwe kinderen.
De meeste verzoeken van de VO aan de gemeenteraad hadden weinig succes. De gevoelens van achterstelling van het openbaar onderwijs worden niet zichtbaar in de werkelijke cijfers. Er waren 3 openbare scholen met respectievelijk 199, 404 en 165 leerlingen in Capelle. De twee bijzondere scholen aan de Bermweg en de IJsselmondse laan haddeen 319 en 361 leerlingen. In 1929 hadden de openbare scholen gemiddeld 35 leerlingen per klas en bij de bijzondere scholen was dat 45. Er ontstonden felle conflicten toen het Hervormde bestuur van Kralingse Veer een school wilde stichten in Keeten, na veel geprocedeer moest het gemeentebestuur 3 lokalen ter beschikking stellen. Rond 1932 ontstonden er moeilijkheden rond de overplaatsing van een van de 7 leerkrachten van school II naar school IV. In het bestuur waren vele wisselingen. In 1927 is eenmalig een succesvol schoolreisje voor 70 leerlingen georganiseerd door de vereniging, leraren mochten niet mee als begeleiders. Over deelname van kinderen van een openbare school aan een briefkaartenactie voor de AVRO ontstond commotie.
3 Oorlogsdreiging en oorlog (1936-1945)
In 1934 was in de krant melding gemaakt van een groepsvergadering van de NSB die niet door kon gaan vanwege onrust.In de jaren die daarop volgden werden wel vergaderingen gehouden van de NSB en bij verkiezingen kwam het aantal stemmen in Capelle overeen met het landelijk gemiddelde. Rond 1937 was de SDAP de grootste fractie in de gemeenteraad, maar omdat zij een vrouw voorgedragen hadden als wethouder, kregen zij geen zetel in het college. In 1939 won de SDAP 5 van de 13 raadszetels en ontstond voor het eerst een non confessionele meerderheidscoalitie. Deze is maar kort aan het bewind geweest omdat de Duitse bezetters in augustus 1941 de gemeenteraad ophieven.
Uit berichten in de kranten van 1937 bleek dat men ernstig rekening hield met een oorlogsdreiging, zo waren er verduisteringsoefeningen en luchtbeschermingsactiviteiten. In 1938 werd in Capelle een collecte gehouden voor Duitse vluchtelingen die vanwege geloof of ras vervolgd werden, dit bracht f 306,14 op.In 1939 werd de mobilisatie bekend gemaakt en konden particulieren o.a. gasmaskers bestellen.
In de Vereniging voor openbaar onderwijs was rond 1936 een conflict tussen de oud voorzitter Roetman en de jonge onderwijzer Poldervaart. Poldervaart was goed van de tongriem gesneden en schreef ook diverse pamfletten die vele malen herdrukt werden. In de vergaderingen werden vele voorstellen van Roetman verworpen bijvoorbeeld om een gezamenlijke ouderraad te vormen voor alle openbare scholen in Capelle. In 1938 waren de VO leden in Rotterdam aanwezig om te pleiten voor kleinere klassen en het aanstellen van jonge onderwijzers. Enkele activiteiten lagen op het vlak van vakantiescholen, beroepskeuze-adviezen tegen lage tarieven, cursus engels voor volwassenen. In 1939 schreef Polderman een reeks van 12 artikelen over het Geneeskundig Schooltoezicht. In 1940 werd de laatste ledenvergadering gehouden voor de Duitse bezetting. Pas in december 1943 was er een propagandaavond met zang, dans, toneel en ritmische gymnastiek. Begin 1944 volgden nog twee succesvolle avonden en het aantal leden steeg tot ruim 200. Uit de stukken blijkt niet hoe de leden de oorlog zijn doorgekomen.
4 Naoorlogs herstel en groei (1945-1965)
In oktober 1945 werd een tijdelijke gemeenteraad ingesteld waarin onder andere 3 SDAPérs zitting kregen. In de daarop volgende jaren was de PvdA in bijna alle colleges vertegenwoordigd. Door de groei van de gemeente waren er inmiddels 3 wethouders. Het aantal inwoners nam van 1960 tot 1986 toe van 11.000 tot 55 000, de instroom bestond hoofdzakelijk uit Rotterdammers.
In 1953 kwam een nieuw huishoudelijk reglement tot stand. In oktober 1954 had de heroprichtingsvergadering van VO plaats, men richtte zich sterk op propaganda en het winnen van nieuwe leden. Er was een voortzetting van de discussie over de wenselijkheid van bijbelonderwijs op de openbare school gekoppeld aan zorg over de groei van het christelijk onderwijs in Capelle. De meeste aandacht ging echter uit naar meer materiele zaken zoals het verzamelen, vermaken en uitdelen van kleding en schoeisel
Na de oorlog was de toestand van de schoolgebouwen veelal slecht. Het volgende klachtenlijstje van de school in het dorp is door het schoolhoofd Cupedo opgesteld. "De school is vochtig en koud en in de winter bevriezen de wc's. In drie lokalen komt nooit zon. De school verzakt en door sommige scheuren in de muren kan je je hand naar buiten steken. De kasten sluiten niet, schoolplaten laten los vanwege het vocht en leermiddelen beschimmelen. Er zit houtworm in het plafond, de lokalen zijn te klein en er is geen magazijn en geen spreekkamertje. Ook de ruimtes voor kolen-en turfopslag zijn veel te klein." In 1947 werd actie gevoerd voor een kleuterschool in Kralingse Veer. Binnen een jaar werd een bijzonder neutrale kleuterschool geopend. In 1955 kwam pas een wettelijke financieringsbasis voor het kleuteronderwijs. In het dorp probeerde men te komen tot oprichting van een openbare ulo, nadat ondanks tegenacties van VO een Hervormde ulo van start was gegaan. De ulo begon met 42 leerlingen in de nieuwe school van het Slot. In 1955 werd met het christelijk bestuur een stichtingsakte opgesteld voor een nijverheidsschool voor meisjes, maar dit initiatief is niet gerealiseerd omdat de regering tegen was.
In 1957 waren er 347 leden, velen van hen kwamen voornamelijk voor de georganiseerde feesten met spreker, toneel en muziek. De verhoudingen met het christelijk onderwijs waren regelmatig erg gespannen o.a. toen de Hervormden een dependance begonnen in het kamp voor de Ambonezen. Het protest van de VO werd bij de Raad van State niet ontvankelijk verklaard. De VO voelde zich een miskende minderheid en men had ook vele intern conflicten tussen de openbare scholen onderling. Eind 1959 besloot het bestuur voortaan de burgemeester en de plaatselijke predikanten een uitnodiging voor de feestavonden te sturen. Begin jaren zestig probeerde de VO een schoolraad op te richten die erkend zou worden door de gemeenteraad. Zij kwamen in 1962 niet verder dan de instelling van een önderwijscontactraad voor het openbaar onderwijs. Deze contactraad vergaderde drie maal per jaar onder leiding van de burgemeester. Bij de komst van een nieuwe burgemeester verbeterden de contacten. De strijd tegen het confessioneel onderwijs ging echter door. In 1963 werden met succes de handtekeningen teruggehaald ten gunste van een pc blo school in Rotterdam. In 1964 werd een openbare blo-school in Capelle geopend.
In 1961 vond een oprichtingsvergadering oplaats van een jongerenvereniging van de VO. De opzet was gebaseerd op het inblazen van nieuw leven inzake vooroorlogse ideeen over de organisatie van de jeugd. Maar na een veelbelovende start is niets meer van jong VO Capelle vernomen.
5 Verval en wederopleving (1965-1980)
In korte tijd nam het inwoneraantal in Capelle spectaculair toe. Van 1955 tot 1965 was het inwoneraantal verdubbeld van 8.700 tot 16 000. In 1969 waren er 25 ooo inwoners en begin jaren tachtig warern er meer dan 50 000. Het duurde vrtij lang voordat nieuwkomers in het Capelse verenigingsleven hun plaats innamen. Het kader van de VO bestond in de jaren zestig vooral uit oorspronkelijke bewoners van Capelle. Het aantal leden liep terug van ruim 300 tot het dieptepunt van 152 in 1974. In de eerste jaren na 1975 was er een kleine opleving tot 231 maar daarna daalde het aantal leden weer. Door de toename van de bevolking nam ook het aantal openbare scholen toe De J.P. Thijsseschool werd opgericht en de Glopperulo kreeg een nieuw onderkomen. In 1967 besloot de gemeente eindelijk om een schoolraad in te stellen. In 1968 werd de Vereniging Volksonderwijs samengevoegd met de organisatie van ouderraden Noraolo en zo ontstond de VOO, Vereniging voor Openbaar Onderwijs. Pas vanaf 1975 werd de VOO nieuw leven ingeblazen en de activiteiten werden op een efficiente en zakelijke wijze aangepakt. Dit leidde al snel tot erkenning bij de plaatselijke overheid en het onderwijsveld. De zorg om het meedoen van ouders op verschillende beleidsniveaus stond centraal. De cursus voor oudercommissies startte in 1977 met 60 deelnemers en werd een succes. Het bestuur bezocht regelmatig de commissievergaderingen als daar iets over onderwijs aan de orde kwam. Op gemeentelijk niveau adviseerde de VOO over de Contourennota van van Kemenade. Een zekere mate van professionalisering werd zichtbaar. In het gehele land was er sprake van deconfessionalisering en het primaat, de minderheidspositie met zijn proteskarakter werd verlaten en er ontstond een vereniging die op moderne wijze de belangen van het openbaar onderwijs op een zo breed mogelijk vlak trachtte te behartigen. Het fanatiek volgen van de ontwikkelingen bij het bijzonder onderwijs maakte plaats voor een beleid dat op het plaatselijk vlak de belangen behartigde. Van het onderwijs in het algemeen en meer in het bijzonder die van het openbaar onderwijs.
6 De laatste jaren (1980-1986)
Midden jaren tachtig werd de Wet op het Basisonderwijs ingevoerd en de wet Medezeggenschap onderwijs. In het onderwijs werd flink bezuinigd zowel op landelijk als op lokaal niveau. De VOO probeerde commentaar te leveren op diverse beleidsplannen. Het aantal scholen groeide in 1986 waren er in Capelle 12 basisscholen, 2 scholen voor speciaal onderwijs en 2 voor voortgezet onderwijs. In 1986 bestond de VOO 60 jaar en was er een luisterrijk jubileumfeest dat tevens het slotfeest bleek te zijn. De afdeling meldde zich bij het landelijk bureau aan met de status van "Slapend". Cor Boef zegt in 1987 in zijn nawoord dat hij hoopt dat de VOO de positieve rol die zij in het verleden heeft gespeeld ook in de toekomst zal waarmaken.
Voordat het laatste bestuur zich geheel afmeldt en de afdeling wordt opgeheven, presenteert zij het boekje over 60 jaar volksonderwijs in maart 2000 als laatste activiteit met de slotzin: In het jaar 2000 wordt ook landelijk een discussie gevoerd over de toekomst van de Vereniging voor Openbaar Onderwijs. Nieuwe tijden vragen om nieuwe vormen. De doelstellingen van het openbaar onderwijs: kwalitatief goed onderwijs bieden voor iedereen, met respect voor ieders culturele en religieuze achtergrond, dus "niet apart maar samen", blijven de moeite waard.
Svp Commentaar naar marry@remery.nl
Bron : Zestig jaar volksonderwijs in Capelle aan den IJssel (1926-1986)
door Cor Boef 1987, uitgegeven mei 2000. 61 p.
|
Capelle en de zalm visvangst
De zalmvissers uit vroegere dagen konden meestal op goede vangsten rekenen.
Hef water van onze grote rivieren stond nog niet aan de industriële en andere
vervuiling bloot die vandaag de dag het leven der vissen belaagt.
In het voorjaar placht de zalm massaal de rivieren op te
zwemmen om te paaien. Dan kwam de zalm in vele gezinnen dikwijls
als hoofdschotel op tafel en dat waarachtig niet alleen in de gezinnen v
an de vissers. Er gaan in de Krimpenerwaard verhalen van dienstmeisjes die
- als zij zich kwamen "verhuren" - het beding stelden dat zij niet meer
dan tweemaal per week bij het middagmaal zalm opgediend zouden krijgen.
Voor de zalm was Kralingseveer de belangrijkste aanvoerplaats.
In het tijdvak van 1882-1887 werden daar jaarlijks ruim 83.000 stuks aangevoerd.
In het eerste decennium van de twintigste eeuw was dat aantal al teruggelopen
tot gemiddeld 25.000 stuks per jaar. Daarna heeft de zalm meer en meer zijn
bekomst van onze rivieren gekregen, om er ten slotte helemaal de brui aan te geven.
Uit het voorgaande valt af te leiden dat de vissers niet het gehele jaar
door op zalm visten. Als de zalmtijd voorbij was occupeerden zij zich met
de visserij op andere riviervissen. Bij voorkeur,
zo wil het de overlevering, probeerden zij aal en paling in hun netten te
krijgen, maar ook de verschillende soorten witvis waren welkom.
Er waren drie vistuigen in gebruik onder de zalmvissers, te weten: de steek,
de zegen en het drijfnet. De steek is een constructie van in de rivier geplaatste
palen en rijshout waaraan fuiken werden verbonden. Hoewel ik daarop geen eed
zou durven afleggen, meen ik toch te kunnen verklaren dat de KaIkmannen zich
niet van dit middel hebben bediend. In verscheidene notariële akten, hun doen
en laten betreffende, is sprake van vissersschuiten en het daarbij behorende
want. Aan te nemen valt dus dat onze voorvaderen hetzij met de zegen, hetzij met het drijfnet hebben gevist.
Dat vissen geschiedde in de eerste plaats op de IJssel. Het recht daartoe moest
worden gepacht.
In het notarieel archief te Rotterdam is een akte bewaard gebleven die dit
onderstreept. Uit deze akte - van 24 juli 1860 - blijkt dat Willem Kalkman
(Vlac) van jhr. Jacob Nicolaas Joan Jantzoon van Erffrenten van Babylonienbroek
te Dordrecht voor de tijd van zes jaar de visserij op de IJssel huurde
tegen betaling van f 100.- per jaar.
De jonkheer was een belangrijk personage. Hij was lid van Provinciale Staten
van Zuid-Holland en hij had ook zitting in de gemeenteraad van Dordrecht.
De visserij in de IJssel - vanaf de Gouwe voor Gouda tot aan de mond van de rivier - was zijn eigendom.
Minder trouw was de zalm. Die begon zich hogerop de rivieren steeds onbehagelijker te voelen.
Dat is aan de mobiliteit van het vissende voorgeslacht terdege merkbaar geweest.
Een deel van hen verlegde omstreeks het midden van de vorige eeuw het centrum
van de visactiviteiten van Capelle naar Krimpen a.d. Lek.
Het heeft er wel van dat de mannen daar de eerste tijd inderdaad het oog gericht hebben
gehouden op de mogelijkheden van de visserij en de visverwerkende industrie.
Een deel van hun vrouwen verdiende er een centje bij als nettenboetster.
Maar de vis bracht vermoedelijk toch niet voldoende geld in het laatje.
Daartoe werden ook meer en meer andere vissers genoodzaakt die geprobeerd
hadden zich zo lang mogelijk staande te houden met de zalm- en riviervisserij
op de Nieuwe en de Oude Maas en de Waterweg.
Er zat, dat was duidelijk, op den duur geen droog brood meer in.
Dezulken waagden toen de sprong over de Waterweg, in de richting van Vlaardingen en Maassluis.
|
Capelle, gezag en bestuur
Capelle en het verenigingsleven
Muziekvereniging Eendracht Maakt Macht, opgericht op 6 maart 1899.
Wilt u graag bijdragen aan deze pagina ?
De gegevens op deze website zijn nog zeker niet betrouwbaar of historisch correct genoeg.
Wij nodigen u graag uit een bijdrage aan de inhoud te leveren. Dat kan bij voorkeur via email
info@capelsewijken.nl
Historische Vereniging Capelle aan den IJssel
Ook verwijzen wij u graag naar de website van de
Historische Vereniging Capelle aan den IJssel (HVC).
| | |